Het jaar 2000, 21 jaar geleden
Jarno: “In 2000 was ik vier en zat ik op de basisschool in Loenen. Vermoedelijk net een beetje aan het lezen en schrijven. Op je vierde denk je nog niet na over een carrière in communicatie, dus ik wilde piloot of profvoetballer worden. Toch vond ik rond die tijd ook technologie al erg interessant. Ik ken geen wereld zonder internet, ben wat je noemt een ‘digital native’. MSN, Habbo Hotel, Hyves en later Facebook, ik was er al vroeg mee bezig. Of ik leerde aan m’n opa hoe hij muziek kon downloaden. De eerste keer dat ik versteld stond van wat technologie kan doen, was toen je met twee GameBoys onderling contact kon maken om Pokémon uit te wisselen. Dat was destijds echt een dingetje. Wat is jouw herinnering van rond die tijd, Niels?”
Niels: “Ik ging in 2000 naar de examenklas vwo in Spijkenisse. In die tijd was ik al een behoorlijk creatieve geest. Tekenen, muziek maken. Hoofdredacteur van de schoolkrant en altijd wel ergens op een podium te vinden. Dat ik het jaar erna aan een studie Journalistiek zou beginnen, verbaasde niet heel veel mensen. Ik wist nog niet precies wat ik er mee wilde, maar hield wel al van schurende vraagstukken, ik spelde de krant op zoek naar duiding. Op de tweede dag van mijn studie vlogen er twee vliegtuigen in het WTC in New York en trilde de westerse wereld op z’n grondvesten. Tijdens mijn stage bij Elsevier Weekblad werd Theo van Gogh vermoord. Heel leerzaam om juist in die tijd met honderden aanstormende en geëngageerde journalisten en ervaren rotten over maatschappelijke vraagstukken te discussiëren.”
Nu
Jarno: “Technologie heeft mij nooit meer losgelaten, al duurde het even voordat ik in de communicatie terecht kwam. Ik werkte in de retail en vond het mooi om data te gebruiken om processen te optimaliseren en betere service te bieden. Via een master Communicatiewetenschap op een technische universiteit kwam ik bij de Maatschap terecht. Zonder ervaring in het publieke domein, maar met een schat van kennis op gebied van technologie, innovatie en social media. Bij veel schurende vraagstukken blijft die kant nog vaak onderbelicht, terwijl er veel te winnen is. Denk alleen al aan hoe technologie burgerparticipatie kan helpen. Door online tools op een slimme manier in te zetten, ga je veel inclusiever te werk. Bewonersavonden met “usual suspects” kunnen we nu aanvullen met online gesprekken en mini-enquêtes, waar weer een heel ander publiek op af komt, met hele andere inzichten. Ik ben ervan overtuigd dat dit uiteindelijk leidt tot betere oplossingen met meer draagvlak.”
Niels: “Grappig dat je dat zegt. Ik ben midden in de coronacrisis bij de Maatschap begonnen. Ik weet niet beter dan dat we alles zoveel mogelijk online doen. Bij participatietrajecten over de fysieke ruimte vind ik dat altijd een mooie uitdaging: hoe organiseer je iets online, zonder de band met de omgeving te verliezen? Je zult dan conceptueel over het vraagstuk na moeten denken, inspelen op gevoel en beleving. Met de juiste vragen en werkvormen zo’n plein, wijk of winkelstraat naar Zoom trekken. Dat is inderdaad anders dan met tien man om een maquette heen staan. Maar als het lukt levert het goede inzichten op.
Nog even terug naar hoe ik vanuit de journalistiek hier ben beland. Na een paar jaar voor kranten en tijdschriften te hebben geschreven, had ik de behoefte om ‘mee te doen’. Niet vanaf de zijlijn verslag doen, maar midden in het proces staan, op zoek naar de beste oplossing van een vraagstuk. Net als jij ben ik in het diepe gesprongen. Elf jaar, drie overheidsorganisaties en talloze schurende vraagstukken – van het lerarentekort tot natuurbehoud – verder, weet ik één ding zeker: je kunt complexe problemen niet alleen oplossen. Je zult altijd allianties moeten aangaan om resultaat te boeken. Dat zal over 21 jaar toch niet anders zijn, Jarno?”
Het jaar 2042, over 21 jaar
Jarno: “Dat denk ik ook niet. Je blijft elkaar nodig hebben. Maar de manieren waarop we communiceren en samenwerken gaan wel enorm veranderen. Bij participatie zie ik een soort ‘always-on participatie voor me’, waar je via een app op je smartphone, horloge of zelfs je koelkast geregeld een stelling beantwoordt en zo op een laagdrempelige manier kunt meepraten over wat je bezighoudt. Verder ben ik vooral heel benieuwd hoeveel van ons werk straks is geautomatiseerd. Rondom marketing en klantcontact zie je die beweging al, maar hoe zit het straks met ons werk? Blijven dialoog en draagvlak mensenwerk? Ik heb geen idee, maar ik wil er graag bovenop blijven zitten.”
Niels: “Over 21 jaar ben ik bijna zestig. De generatie van mijn ouders ging daar de blessuretijd van de carrière in. Dat geldt voor mij hopelijk niet. Ook dan zijn er vast nog genoeg vraagstukken die erom schreeuwen te worden opgelost. Al hoop ik persoonlijk dat we wat klimaat betreft op de goede weg zijn. Als ik daar in 2042 niet meer over hoef na te denken, dat zou toch mooi zijn?”
Benieuwd naar de verhalen van andere Maatschappers? Lees hier het verhaal van Henk Buis en Linn Kennes.