Het jaar 2000, 21 jaar geleden
Frithjof: “Op 1 oktober 2000, ik was toen 39 jaar, richtte ik samen met Frits Lintmeijer en Harry Louwenaar Maatschap voor Communicatie op. Veel communicatiebureaus waren toen erg uitvoerend bezig en organisatieadviesbureaus stortten zich juist op strategische communicatie. In 1995 begon ik voor mezelf. Ik nam me toen voor om binnen vijf jaar een eigen bureau te starten. Vraag me niet waarom, maar dat wilde ik met mannen doen. Het duurde even voordat ik twee geschikte mannen had gevonden, maar wij vormden een mooie drie-eenheid. We zaten ooit te eten in het Griftpark in Utrecht. Frits zag toen – observerend – een vis op de rand van de vijver liggen. Daarop zei ik – adviserend – dat we die in het water moesten gooien. Waarop Harry – handelend – naar buiten rende om het te doen. We hadden toen al alles in huis: van strategie tot zorgen dat het voor elkaar komt.”
Remmert: “In 2000 was ik 14 jaar. Ik zat in de tweede klas van het gymnasium. Daar woonde ik praktisch om de hoek, dus ik moest me altijd haasten om op tijd op school te zijn. Ik zat in de leerlingenraad en het schurende vraagstuk van die tijd was of er wel of geen snoepautomaten op school mochten staan. Wat ik daar zelf van vond weet ik niet meer, maar ik had wel het idee dat de rector onze ideeën niet heel serieus nam. Het is ook de tijd dat mijn maatschappelijke interesse zich begon te ontwikkelen. Ik keek met ontzag naar Rob Oudkerk die messcherpe vragen stelde tijdens de parlementaire enquête over de Bijlmerramp. En wat later met ontzetting naar de aanslagen op 11 september en de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh – dat is in ieder geval niet de manier om schurende vraagstukken op te lossen.”
Nu
Frithjof: “Nu ben ik 60 jaar. In die 21 jaar is de filosofie van de Maatschap onveranderd gebleven. Mijn overtuiging was en is dat interactieve organisaties beter presteren. Wel zijn de labels in die jaren steeds veranderd. Inspraak, interactieve beleidsvorming en tegenwoordig participatie. Voor mij blijft de kern dat je door met elkaar in gesprek te gaan tot betere oplossingen komt. Draagvlak moet je verdienen. Vroeger werkte ik veel voor grote bedrijven, nu werk ik alleen nog in het publieke domein. Daar spelen zoveel interessante schurende vraagstukken. Participatie is naast strategie en alliantievorming inmiddels een stevige pijler onder de Maatschap. Van de energietransitie tot gebiedsontwikkeling en van de Oostvaardersplassen tot de communicatievisie van Rotterdam, het blijft spannend om dat soort maatschappelijke discussies in goede banen te leiden. Wij zijn ook wel echt expert in dialoog en draagvlak geworden.”
Remmert: “Met 35 jaar ben ik nu iets jonger dan jij toen je de Maatschap oprichtte. De Maatschap is voor mij een hele fijne thuisbasis van waaruit ik kan uitvliegen naar tal van interessante opdrachten. Van participatie rond schurende vraagstukken gaat mijn hart sneller kloppen. We vullen elkaar daar goed in aan en worden dan ook vaak gevraagd voor complexe of zelf ontspoorde participatietrajecten. Hoe ingewikkelder, hoe leuker. Het spannendste dat we samen hebben gedaan was de communicatie en participatie rond de Oostvaardersplassen. Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoe we een dialoog organiseerden tussen de actievoerders, de verantwoordelijk gedeputeerde en Staatsbosbeheer. Iedereen was natuurlijk hartstikke zenuwachtig, maar het werd een prachtig gesprek dat jij op geheel eigen wijze in goede banen wist te leiden. Er werd voor het eerst echt naar elkaar geluisterd. Dat bewijst maar weer: als je echt wilt, is er altijd een gesprek mogelijk.”
Het jaar 2042, over 21 jaar
Frithjof: “Dan ben ik 80 jaar. Mijn droom zou zijn dat ik dan nog af en toe als wijze nestor word gevraagd om mee te denken over schurende vraagstukken. Tjeenk Willink en Biden bewijzen dat dat tot op hoge leeftijd mogelijk is. Mooie klussen houden mij scherp, nu en hopelijk over twintig jaar nog steeds. Als oprichter hoop ik natuurlijk dat de Maatschap over 100 jaar in een of andere vorm nog steeds bestaat. Dat anderen voortbouwen op de filosofie en daar ook weer iets aan toevoegen.”
Remmert: “Dan ben ik 56 jaar. Iets jonger dan jij nu. Ik heb geen idee wat ik dan precies doe, maar het zal vast iets te maken hebben met schurende vraagstukken. Als het niet schuurt, vind ik het namelijk al snel saai worden. Ik hoop dat de democratie zich tegen die tijd heeft vernieuwd. Dat overheden burgers echt serieus nemen, burgerinitiatieven floreren en burgerfora de norm zijn. Als adviseur heb je weleens de behoefte om zelf aan de knoppen te draaien, dus misschien stap ik ooit nog eens de politieke arena in. Maar voorlopig past de rol van adviseur mij prima en hoop ik nog lang een bijdrage te mogen blijven leveren aan het goede gesprek in het publieke domein.”
Benieuwd naar de verhalen van andere Maatschappers?
Lees hier het verhaal van Henk Buis en Linn Kennes
Lees hier het verhaal van Jarno Voigt en Niels Lange